Kinderen die tijdens hun peuterspeelzaalperiode geobserveerd zijn door een logopedist, worden na de logopedische vijfjarigenscreening minder vaak verwezen voor logopedische behandeling dan kinderen die deze observatie niet hebben gehad. Dit blijkt uit onderzoek dat is uitgevoerd door GGD Rivierenland.
Naar aanleiding van de wens van de gemeente Tiel om vorm te geven aan het logopedische aanbod in de voorschoolse periode, heeft GGD Rivierenland in het kader van een project het maatwerkproduct Logopedie op de peuterspeelzaal ontwikkeld. Doel hiervan is achterstanden in spraak-/taalontwikkeling tijdig te signaleren en zo veel mogelijk weg te nemen alvorens kinderen aan het basisonderwijs beginnen. Het project is uitgevoerd op twee VVE-peuterspeelzalen in Tiel-West en bestond uit een combinatie van scholing van leidsters, observeren van peuters en informeren en adviseren van ouders. Kinderen die gedurende de peuterspeelzaalperiode geobserveerd zijn, zijn vergeleken met kinderen die deze observatie niet hebben gehad. Kinderen die geobserveerd zijn op de peuterspeelzaal worden na de logopedische vijfjarigenscreening minder vaak verwezen voor individuele logopedische behandeling dan kinderen die deze observaties niet hebben gehad (15% ten opzichte van 20%). De behandeling is in de meeste gevallen al vóór de basisschool in gang gezet, doordat er vroegtijdig is gesignaleerd, of behandeling is niet meer nodig. Bij de geobserveerde peuters is ook minder vaak een vervolgactie (controle of behandeling) nodig na de screening dan in de controlegroep (59% ten opzichte van 73%).
(Bron: GGD Rivierenland)