De invloed van een onderzoeksopzet

Thema's

Thema's

De invloed van een onderzoeksopzet

Heb jij dat ook wel eens? Dat je regelmatig iets leest over voeding en je afvraagt of dat wel klopt? Of dat je tegenstrijdige berichten ziet vanuit bronnen die je over het algemeen wel betrouwbaar acht? Wat doe jij dan? Als het voor mij niet direct relevant is, laat ik het los. Maar soms gaat het toch te hard kriebelen en dan ga ik op onderzoek uit. Zoals met de vraag hoeveel procent van de kinderen voldoende groente eet.

In de media en voedingsvoorlichting vanuit over het algemeen betrouwbare bronnen zie ik regelmatig 1% voorbij komen. Dat is wel heel laag en vele malen lager dan wat de Gezondheidsenquête van de Leefstijlmonitor van het RIVM over 2022 aangeeft. Onlangs zag ik op LinkedIn een post van een voedingswetenschapper die weer 1% aangaf. Ik besloot navraag te doen naar de bron bij de auteur via een persoonlijk bericht. Binnen vijf minuten kreeg ik bericht terug en een kort interessant gesprek was gestart. Tja, wat doe je anders op zaterdagavond?!

De auteur van de post gaf aan dat de 1% afkomstig is uit de Voedselconsumptiepeiling (VCP), ook van het RIVM, uit 2011. Hij gebruikt deze omdat hij verwacht dat de cijfers uit meer recent onderzoek een overschatting zijn. Ik merkte op dat het verschil tussen de onderzoeken wel heel groot is. Het is niet de verwachting dat de groente-inname zo sterk verbeterd is in de afgelopen jaren. Dit komt doordat er andere meetmethoden zijn gebruikt, vertelde de auteur. Daar wilde ik meer over weten, dus heb ik de achtergrondinformatie van de bronnen vergeleken.

Wederom zag ik hoeveel invloed de onderzoeksopzet op de resultaten in een onderzoek kan hebben. En hoe weinig er genuanceerd wordt in de media en voedingsvoorlichting. Twee dingen om als diëtist alert op te zijn. Ik licht dat graag verder toe via dit voorbeeld.
 

Voedselconsumptiepeiling 2011

Bij de VCP uit 2011, onderzoeksperiode 2007 – 2010, is alleen gekeken naar kinderen van 7 jaar en ouder. De uitvraag werd gedaan met twee 24 uur recalls via interviews. De groente-inname werd vergeleken met de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid voor volwassenen vanuit de Gezondheidsraad (200 gram). Op basis hiervan behaalde slechts 1 à 2 procent van de deelnemers de aanbevolen hoeveelheid. De Gezondheidsraad geeft geen apart advies voor groenten voor kinderen. Het Voedingscentrum doet dit wel; voor 4- tot 8-jarigen is dat 100 – 150 gram, voor 9- tot 13-jarigen 150 – 200 gram en voor 14- tot 18-jarigen 250 gram. Als in het onderzoek hiermee vergeleken was, zouden de resultaten er met name voor de jongere kinderen gunstiger uitkomen en die vanaf 14 jaar minder gunstig.

In de media en voedingsvoorlichting wordt vaak gesproken over dat 1% van de kinderen voldoende groente eet, ook bij voorlichting over voeding bij kinderen van bijvoorbeeld 1 tot 4 jaar. Terwijl het onderzoek dus ging over kinderen vanaf 7 jaar. Dit geeft een vertekend beeld.
 

Voedselconsumptiepeiling 2019 − 2021

Nu werd ik nieuwsgierig naar de resultaten van de meest recente versie van de VCP. Dit onderzoek dat tussen 2019 en 2021 is gedaan, is ook gebaseerd op twee 24 uur recalls via interviews. De clusters van leeftijdsgroepen wijken af van die van de adviezen van het Voedingscentrum. Dat maakt de inname moeilijk te vergelijken met de aanbevolen hoeveelheden. Die vergelijking is alleen voor volwassenen gemaakt.

Uit dit onderzoek zien we wel dat kinderen tussen 4 en 11 jaar gemiddeld 108 gram groente per dag eten en tussen 12 en 17 jaar is dat 127 gram. Daaruit kunnen we alleen afleiden dat een grote groep kinderen onvoldoende groenten binnenkrijgt.
 

Gezondheidsenquête 2022

Naast de VCP voert het RIVM in samenwerking met verschillende organisaties ook de Gezondheidsenquête uit. Uit dit onderzoek in 2022 blijkt dat 64% van de 1- tot 3-jarigen en 33,3 % van de 4- tot 17-jarigen 7 dagen per week voldoende groente binnenkrijgt. De onderzoeksmethode verschilt van de VCP. De inname van groente is vergeleken op basis van de adviezen van het Voedingscentrum voor kinderen. 1- tot 3-jarigen minimaal 50 gram, 4- tot 8-jarigen minimaal 100 gram en 9- tot 13-jarigen minimaal 150 gram. De vergelijking van de inname met de adviezen voor kinderen in plaats met die voor volwassenen, geeft een meer realistisch beeld.

Echter, in de verdere opzet wordt de gezondheidsenquête door het RIVM zelf gezien als minder nauwkeurig dan de VCP. Deze is gebaseerd op een voedselfrequentievragenlijst (FFQ) die deelnemers zelf invullen. Op hun website geeft het RIVM zelf aan dat de gebruikte methode geschikt is om een indicatie te geven van de consumptie, maar dat deze meestal een overschatting geeft.
 

Zeggen wat we niet zo zeker weten

Terugkomend op mijn vraag; hoeveel kinderen eten voldoende groenten? Dat weet ik dus nog niet. De 1 à 2 procent uit de VCP uit 2011 is mogelijk een onderschatting. De cijfers vanuit de Gezondheidsenquête zijn waarschijnlijk een overschatting. Het zal voor 7- tot 17-jarigen vermoedelijk ergens tussen die 1 en 33,3% liggen. Veel te laag dus! Voor mij reden genoeg om me te blijven inzetten om de groenteconsumptie te stimuleren.

In mijn communicatie daarbij zal ik geen expliciete cijfers meer noemen. Ik merk dat mensen die eerder van 1% gehoord hebben, bij 33% reageren dat het dus veel beter gaat. Of zelfs dat het dus wel meevalt. Anderzijds zie ik dat mensen bij 1% heel verontwaardigd zijn en gelijk in actie willen komen. Op de korte termijn is dat wellicht prettig, maar op de lange termijn schaadt het noemen van verschillende cijfers het vertrouwen in voedingsvoorlichting. Laten we vooral betrouwbaar blijven en zeggen wat we wel en wat we nog niet zo zeker weten.

Isabelle Groenstege - voedingsdeskundige

Isabelle is voedingsmiddelentechnoloog BSc en voedingsdeskundige MSc en werkt voornamelijk met groepen. Zij ontwikkelt educatiematerialen en verzorgt workshops en lessen in voeding en leefstijl vanuit haar bedrijf My FoodStyle. Haar kennis en ervaringen in de groepsvoorlichting deelt zij via praktijkvoorbeelden en tips met voedingsdeskundigen en diëtisten.

Thema's

Thema's